Een kloeke biografie over een sociaal hervormer

De grondlegger van Veenhuizen Johannes van den Bosch heeft eindelijk weer een biografie en gelijk eentje van ruim 400 pagina's. Er moest lang op gewacht worden. Het boek had aanvankelijk al in 2017 moeten verschijnen, ruim voor het tweehonderdjarig bestaan van de Maatschappij van Weldadigheid, maar zelfs dat jaar werd niet gehaald omdat de auteur een drukke betrekking kreeg aangeboden.

Door JAN LIBBENGA

Het idee voor het boek ontstond tijdens een lunch in de kantine van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) te Amsterdam in 2013. 'We kwamen te spreken over Johannes van den Bosch en dat hij nu toch eindelijk een fatsoenlijke biografie moest krijgen,' schrijft auteur Angelie Sens.

Zo'n biografie was natuurlijk al eens geschreven door J.J. Westendorp Boerma, die in 1927 op de Maatschappij van Weldadigheid promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam. Een tweede boek(je) van zijn hand verscheen in de jaren vijftig. Maar het werd tijd voor een biografie met een actuele blik. Sens regelde financiering zodat ze onder meer naar de Arsip Nasional in Jakarta kon afreizen voor de periode dat Van den Bosch in Nederlands-Indië verbleef.

De dichtheid aan namen en jaartallen maakt het boek niet altijd makkelijk leesbaar, maar de biografie zou zonder deze feiten (en de vele voetnoten) niet compleet zijn geweest.

Gezien het feit dat er al zoveel is gepubliceerd over Veenhuizen en de andere koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid, heeft Sens ervoor gekozen om niet alles te herhalen wat elders al is opgetekend. Ze verwijst onder meer naar de vier boeken die Wil Schackmann over de koloniën schreef. Wie hoopt dat Sens nieuwe feiten over Veenhuizen aandraagt wordt teleurgesteld.

Niet ten onrechte richt Sens zich vooral op de buitenlandse periode van Van den Bosch, die onder meer als commissaris-generaal werd aangesteld om de bestuurlijke controle over Suriname en de Nederlandse Antillen te herstellen. Hij kreeg het niet voor elkaar om de slavernij af te schaffen, maar wist wel de omstandigheden van de slaven te verbeteren. In Nederlands Indië introduceerde hij het omstreden cultuurstelsel. Dit verplichtte de Javaanse boeren om een vijfde deel van hun landbouwgronden te bebouwen met exportgewassen, zoals koffie, suiker en indigo.

Met de verschijning van Max Havelaar in 1860 van Eduard Douwes Dekker barstte een discussie hierover los. Sens schrijft dat Van den Bosch zijn stelsel als overgangsfase bedoeld om de imperiale economie vlot te trekken en economische groei te bevorderen. Maar die credits kreeg hij niet, noch bij leven, noch postuum. Plannen voor een nationaal standbeeld ging niet door. De tijd was er niet naar om een man te eren die zoveel ellende had veroorzaakt onder de Javanen.

De biografie gaat ook uitgebreid in op de periode van Van den Bosch als militair in de Tropen en de periode voor de oprichting van de Maatschappij der Weldadigheid, toen hij als een razende verhandelingen schreef. Onder meer over de 'Nederlandsche bezittingen in Azia, Amerika en Afrika in derzelver toestand en aangelegenheid voor dit Rijk, Wijsgeerig, Staatshuishoudkundig en Geographis beschouwd', compleet met kaarten. Op latere leeftijd kon hij het ook niet laten. Met zevenhonderd pagina’s maakte hij de koning deelgenoot van zijn opvattingen over ‘de belangen van Nederland en deszelfs Koloniën in onderling verband beschouwd’. De rusteloosheid zou hem zijn leven lang kenmerken en je vraagt je af wat Van den Bosch anno 2019, als bestuurder, politicus of wie weet als ondernemer, voor elkaar had gekregen.

Zoals elke historische figuur was Johannes van den Bosch volgens Sens een product van zijn tijd. Tegelijkertijd was hij een motor, een aanjager, een vormgever van veranderingen, ontwikkelingen en nieuwe wendingen in de negentiende eeuw. Zijn leven is daarmee volgens Sens tevens een portret van Nederland in deze periode.

Angelie Sens, De kolonieman, Johannes van den Bosch (1780-1844), volksverheffer in naam van de Koning, Uitgeverij Balans.


Reacties