Veenhuizen herdenkt de bevrijding

Dit jaar is het 75 jaar geleden dat Nederland werd bevrijd van de Duitse overheersing. Het Gevangenismuseum in Veenhuizen had een Verdeeld Veenhuizen-Verhalen van Verraad en Verzet wandeling voorbereid, maar die is vanwege de corona uitbraak niet doorgegaan.

Een concrete herinnering aan de laatste oorlogsjaren van het gevangenisdorp vindt men nog altijd aan de Meidoornlaan bij Esserheem. Daar worden de 25 mannen herdacht die eind 1944 uit het dorp en de nabije omgeving werden afgevoerd. Zij behoorden tot een actieve verzetskern die werd verraden door Duits gezind justitiepersoneel.

Op 5 mei 1951 werden voor het eerst twee gedenktekens opgericht, in Vries kwam een standbeeld te staan, in Veenhuizen een bank aan de Meidoornlaan.

Het vroegere tweede gesticht ontving in 1951 de nabestaanden van de 25 mannen. Een lange stoet met aan het hoofd een erewacht van de Gestichtswacht, zette zich in beweging en naderde de gedenkbank van zwerfstenen, 'symboliserende de bevolking van Veenhuizen'.

De hoofddirecteur van de Strafgestichten benadrukte dat het initiatief tot oprichting van dit gedenkteken 'ten zeerste wordt gewaardeerd'. Velen hadden hun vrije tijd gegeven om aan dit monument te werken.

Op een gedenkplaat zijn de volgende regels uit de De Ballade der achttien doden van Jan Campert geschreven:

GEDENKT, DIE DEZE WOORDEN LEEST,
MIJN MAKKERS IN DE DOOD.
EN DIE HEN NASTAAN 'T ALLERMEEST
IN HUNNE RAMPSPOED GROOT;
GELIJK OOK WIJ HEBBEN GEDACHT
AAN EIGEN LAND EN VOLK.

Reacties