Wagenloods

Wie Veenhuizen vanuit Assen binnenrijdt ziet ze vrij snel staan: de twee houten loodsen in een bocht richting Norgerhaven. In mijn tijd was dat een steenfabriek, compleet met lorry's waarop de Veenhuizer jeugd in het weekend graag speelde.

Door JAN LIBBENGA

De loodsen zijn rond 1913 neergezet naar een ontwerp van W.C. Metzelaar, de architect van alle dienstwoningen met stichtelijke spreuken in Veenhuizen. Het is misschien wel zijn laatste klus geweest voor zijn pensioen, al had de wagenloods architectonisch niet veel om het lijf.

Tot begin jaren dertig was het ook weinig meer dan een wagenloods. Het werd een fabriek toen begin jaren dertig de gevangenis in Hoorn sloot en de gevangenen inclusief steenfabriek naar Veenhuizen werden overgeplaatst.

De meeste Veenhuizenaren kennen de loodsen als het onderkomen van het Veenhuizer Museum vanaf de jaren tachtig. Pas met de opening van het huidige museum in de Oude Poort gingen de deuren van de loodsen definitief dicht.

Toch hebben de loodsen nog een bijzondere rol gespeeld tijdens en direct na de Eerste Wereldoorlog. Tijdens die oorlog had smokkelen in de grensstreken het schaatsen als volksvermaak in de Lage Landen overtroffen. De overheid greep meteen in, met als gevolg dat de gevangenissen stampvol zaten. Toen er nergens meer plaats was, werd Veenhuizen aangewezen als 'hulpgevangenis'.

De toevloed van smokkelaars, per motorschuit of transportauto, was zo groot dat Veenhuizen I met duizend verpleegden volledig vol zat en het Derde Gesticht, dat na het vertrek van de Belgen opnieuw was gesloten, weer geopend moest worden om nog eens zevenhonderd smokkelaars onder te brengen. Zes houten barakken die aan de achterkant van het Eerste Gesticht waren opgetrokken, afgescheiden door prikkeldraad, konden eveneens extra smokkelaars huisvesten, tachtig personen per barak.

Ter bewaking van de verpleegden werden zo’n 150 tot 200 militairen gelegerd, eerst in het Derde Gesticht en het werkgesticht op Veenhuizen I, daarna in een kamp in de Eerste Wijk. Dit kamp werd opgetrokken even ten noorden van de toenmalige wagenloods aan de Hoofdweg en bestond uit een barak voor manschappen, een bureau met aangebouwde bergplaatsen, wachtlokaal, autogarage, een kantinegebouw en een waslokaal, deels gevestigd aan de Limietweg.

Het is een vrij onbekende periode geweest uit de geschiedenis van Veenhuizen. en geen onbelangrijke. Veenhuizen was vanaf dat moment geen bedelaarsgesticht meer, maar werd het onderkomen van een groot aantal lichtgestraften.

Van het kamp zijn geen foto's bewaard gebleven, behalve van een omnibus op Saurer-chassis die pal voor de wagenloods is geparkeerd. Op oude kaarten uit de jaren twintig staat het kampement overigens nog wel vermeld, net als de noodbarakken die achter het Eerste Gesticht werden geplaatst.

Meer over smokkelaars in Veenhuizen in het boek Paupers & Boeven.  


Reacties