Alkoven

In de jaren vijftig hadden ze al opgeruimd moeten worden. Op de zolders van de twee antieke gestichten in Veenhuizen stonden dit soort kooien decennia lang in rijen tegenover elkaar. Kleine hokken van gevlochten ijzer: van voren open en van boven open. Elke cel had een deur die op slot ging als de 'bewoner' binnen was.

Door JAN LIBBENGA

De kooien stonden op kille zolders, waar het altijd schemerdonker bleef. In één van de 'cellen' was een drukknop aangebracht. Daarmee kon de kamerwacht een bewaker alarmeren in geval van nood.

De kooien waren rond 1900 een enorme verbetering ten opzichte van de oprolbare hangmatten die nog in de oude kazernes van Johannes van den Bosch werden gebruikt.

Ze werden voor het eerst toegepast in het beoogde nieuwe vrouwengesticht dat in de jaren tachtig van de negentiende eeuw in Veenhuizen I verrees. Ook toen maakten ze al een afschrikwekkende indruk op verslaggevers die Veenhuizen bezochten. ‘Wij kunnen niet ontkennen dat deze ijzeren kooien, bestemd voor menschen, een onaangenamen indruk op ons maakten; men denkt onwillekeurig aan een galerij van wilde beesten.’

Uiteindelijk maakten de hangmatten plaats voor bedden. Maar vrijwel alle gestichtsdirecteuren waren het er over eens: Die alkoven waren onmenselijk — niet alleen qua afmeting en interieur, ook ten aanzien van de psyche van elke gedetineerde: ze konden op deze manier nooit alleen zijn — het constant (ook 's nachts) in gemeenschap verkeren met lotgenoten werkte 'verwoestend'.

Ergens in een kast lagen plannen voor een verbouwing, maar de benodigde gelden (circa vijf miljoen gulden) werden lange tijd niet beschikbaar gesteld.

Het duurde tot ver in de jaren zestig voordat er een begin werd gemaakt met de bouw van cellen. Die waren nog niet allemaal gereed toen in 1967 de grootste opstand uitbrak die Veenhuizen ooit heeft meegemaakt. Gevangenen van Esserheem voelden zich onveilig in hun kooien. Ze waren bang dat ze in geval van brand niet tijdig uit hun kooien gehaald konden worden. Na de enorme ravage die was aangebracht, beloofde de regering in Den Haag haast te maken met de bouw van cellen. Het duurde echter nog tot aan het begin van de jaren zeventig voordat ze ook in Norgerhaven waren verdwenen.

Enkele kooien zijn nog bewaard gebleven voor het gevangenismuseum, waar je ze nog altijd (met hangmat) kunt bewonderen.

Meer over de alkoven van Veenhuizen in het boek Paupers & Boeven.   

Reacties