Beruchte gevangenen: Simon Polak

Politieke aanslagen in Nederland komen gelukkig niet vaak voor. Bekende voorbeelden zijn de moord op Pim Fortuyn, de aanslag op het partijcongres van de Centrumpartij in Kedichem en een bom die huis van staatssecretaris Kosto grotendeels verwoestte. 

Door JAN LIBBENGA

Op 16 februari 1907 werd in de Haagse Amaliastraat vlak voor diens woning ook een aanslag gepleegd op de toenmalige minister Van Raalte van justitie (foto). Drie kogels misten hem en een vierde bleef in zijn overjas steken.

Politieke motieven had de dader Simon Polak niet. Hij was boos over de wijze waarop hij als oud-muzikant in het leger was ontslagen en over de hoogte van zijn pensioen.

Hij had er toen al een gevangenisstraf op zitten. Omdat de 53-jarige Polak in 1895 als sergeant-boomblazer uit de Indische dienst was ontslagen en niet kon rondkomen, was hij gaan bedelen, en tengevolge daarvan naar Veenhuizen gezonden.

Vlak voor de aanslag werd Polak reeds gezocht. Hij had zich in Amsterdam bij de Maatschappij Pbonola vervoegd, waar hij een overeenkomst aanging voor het huren van een piano; hij tekende daarvoor een contract, stortte een maand huur vooruit en liet de piano bezorgen aan een huis in de Govert Flincksitraat. Terstond daarop verkocht hij echter het instrument aan een  pianohandelaar en ging er met de opbrengst vandoor. 

In Veenhuizen zou hij niet meer terugkeren. In de rechtbank constateerden twee deskundigen dat Polak leidde aan een ziekelijke storing die reeds bestond bij de geboorte. Drie van zijn familieleden waren aan krankzinnigheid gestorven. Alcoholmisbruik had zijn aanleg voor krankzinnigheid verhoogd.

Polak werd ontoerekeningsvatbaar verklaard en veroordeeld tot 1 jaar in een krankzinnigengesticht.

Meer over Veenhuizen en de gestichten in het boek Paupers & Boeven.   

Reacties