De barre winters van Veenhuizen

Barre winters waren in het verre verleden niet ongewoon in Veenhuizen. Net als in de rest van Nederland. Elke winter vielen er slachtoffers onder zwervers en landlopers, die soms dood langs de weg werden gevonden. Wie verstandig was, pleegde tijdig een klein delict en liet zich voor overwintering opbergen in Veenhuizen. 

Door JAN LIBBENGA

Maar ook daar kon het 's winters flink spoken. In de sombere zalen brandde tot in de jaren dertig ’s winters in de gestichten nog een turfkachel, maar daar mocht je niet omheen staan om de warmte niet te belemmeren. In de grotere ambtenarenwoningen was vaak maar één kolenkachel aanwezig.

Een grote vooruitgang was eind negentiende eeuw het nieuwe hospitaal achter het tweede gesticht, waarvan het hoofdgebouw, vrij uniek voor die tijd, centrale verwarming kreeg door stoom.

Zelfs tot ver in maart kon de winter toeslaan, zoals in 1888 toen het openbare wegen en voetpaden door de hevige sneeuwjacht onbegaanbaar waren geworden. Van Huis ter Heide tot aan het derde gesticht lag tot één meter sneeuw.

Van vier ontslagen verpleegden, die van het tweede gesticht naar Huis ter Heide werden getransporteerd, bleef er een bevangen door de kou op het eerste gesticht achter, een man van
ruim 60 jaar en gekleed in een dun jasje en wit linnen broek.

In 1963 - de koudste winter van de afgelopen eeuw - moesten militairen worden ingezet om de weg van Norg naar de Kolonievaart in Veenhuizen schoon te vegen.

Velen hebben nog herinneringen aan 1979 toen ook Veenhuizen, net als veel Drentse dorpen, door hoge sneeuwduinen geheel afgesloten werd van de buitenwereld. Daar was maar een nacht voor nodig.

Zo vertelde kok Sander van Huffelen bij RTV Drenthe hoe hij in een cel moest overnachten en de volgende dag tussen de gedetineerden zat. "Er zaten wel heel sociale mensen tussen, maar er waren ook wat boefjes bij. We kregen van iemand al de tip om niet mee te doen met klaverjassen."

Toen de ergste sneeuw waren opgeruimd, werd het voer voor de dieren met vrachtauto's naar Veenhuizen gebracht. Jagers zetten in Veenhuizen en Yde zeven ton bieten op de jachtvelden uit.

Het was niet alleen afzien. De Kolonievaart trok 's winters, ondanks de schutsluizen, veel schaatsenrijders aan. Wie bij Huis ter Heide het eerst over het ijs aankwam, ontving van het plaatselijke café een worst en werd 'aan den balk geschreven". In datzelfde Café kregen verpleegden bij ontslag lange tijd hun uitgaanskas uitbetaald, niet echt een verstandige locatie voor zwakke broeders.   

Het gebeurde ook regelmatig dat ijs dat uit de Kolonievaart werd gehakt, de hele zomer diende als koelmiddel voor medicijnen van het Hospitaal. Dat ijs werd bewaard in de nog altijd bestaande ijskoepel aan de Hospitaallaan.

Foto archief Anefo


Reacties