Uitgaanskas

Een probleem waarmee Veenhuizen in het verleden nogal eens te maken had waren verpleegden die na ontslag hun uitgaanskas leegden en binnen de kortste keren weer voor de poort van Veenhuizen stonden, dat alles op kosten van de Staat.

Door JAN LIBBENGA

Daar is van geleerd en na verloop van tijd werd het geld opgezonden aan de burgemeester van de gemeente waar de ontslagene zich zou gaan vestigen. De uitbetaling van het geld geschiedde dan in wekelijkse termijnen, althans in kleine gedeelten.

In Maatschappelijk Hulpbetoon, het officiële orgaan van de Vereniging van directeuren van Maatschappelijk Hulpbetoon, werd in 1935 melding gemaakt van een tweetal oud gedienden uit Veenhuizen, die na langdurig verblijf in de werkinrichtingen aldaar waren ontslagen. Zij keerden naar hun geboortestad terug, in het bezit van hun uitgaanskas van rond 200 gulden voor ieder.

Na één week bleek dat de uitgaanskassen in gezelschap van vrienden waren opgemaakt, waarna beiden zich meldden bij de officier van justitie, met het verzoek om weer opgezonden te worden, terwijl één hunner tevens onmiddellijk om steun vroeg.

Pas naderhand begreep men welke truc was uitgehaald. Het kwam namelijk ook voor dat de vertrekkenden zich naar eigen zeggen wilden vestigen in het buitenland, in welk geval de uitgaanskas werd uitbetaald door de grenscommissaris van de plaats waar men de grens wilde oversteken. De kosten van het in Veenhuizen in gereedheid gebrachte paspoort kwamen dan in mindering op de uitgaanskas. Ook werd tenslotte nog een spoorkaartje gekocht.

Maar als je de grens niet passeerde, óf onmiddellijk weer naar Nederland terugkeerde, kon men uitbetaling van de uitgaanskas in termijnen helemaal vermijden. Onder de vaste klanten van Veenhuizen was deze truc algemeen bekend, terwijl aan nieuwelingen gaarne de gewenste voorlichting werd gegeven.

In Maatschappelijk Hulpbetoon adviseerde men; 'De eenige oplossing schijnt ons, dat de uitgaanskas bij vestiging in het buitenland wordt uitbetaald door bemiddeling van den betrokken Nederlandschen consul, eventueel door bemiddeling van den rijksinspecteur voor de steunverleening van Nederlanders in het buitenland. Practisch zullen de gevallen, waarin zulks noodig is, tot de uitzonderingen behooren. Immers, als men weet, dat men zijn geld toch niet in handen krijgt, zal de lust om naar het buitenland te vertrekken, aanmerkelijk bekoeld zijn.'

Meer over Veenhuizen en de gestichten in het boek Paupers & Boeven.

Foto Anefo

Reacties