UNESCO: Veenhuizen lappendeken unieke bouwstijlen

Zondag krijgen de Koloniën van Weldadigheid mogelijk de zo vurig gewenste Unesco Werelderfgoed-status. Na de eerste afwijzing in 2018 is het nu een beetje als degene die in de gele trui naar Parijs rijdt: de kans is groot dat die het ook gaat winnen, vatte Drents gedeputeerde Cees Bijl het gevoel samen in het Radio 1-programma Spraakmakers. 

Door JAN LIBBENGA

Jaren geleden was alleen Veenhuizen door de gemeente Noordenveld voorgedragen, tot irritatie van de gemeente Westerveld, die zich met zijn vrije koloniën Frederiksoord en Willemsoord gepasseerd voelde. De provincie was toen nog overtuigd dat de kans van slagen het grootst was  als alleen Veenhuizen werd gepresenteerd.

Enkele jaren later werd alsnog besloten om gezamenlijk op te trekken. En dat vormde ook meteen het grootste struikelblok. Het belangrijkste adviesorgaan Icomos argumenteerde dat in Willemsoord, Ommerschans en de Vlaamse kolonie Merksplas te weinig herinnerde aan de periode van de Koloniën van Weldadigheid.

Tot op zekere hoogte geldt dat eigenlijk ook voor Veenhuizen. De contouren van het dorp zijn weliswaar onveranderd gebleven, maar uit de tijd van Johannes van den Bosch is niet veel over. Uit de eerste jaren zijn dat het koepelkerkje en het voormalige Tweede Gesticht, dat al rond 1911 een deel van de vierde vleugel kwijtraakte omdat men er een garage wilde bouwen. De voormalige Katholieke Kerk aan de Kerklaan raakte die functie eind negentiende eeuw kwijt en is na diverse renovaties nauwelijks nog als zodanig herkenbaar. Het Eerste Gesticht werd begin twintigste eeuw afgebroken en in november 1925 begon de maandenlange afbraak van het Derde Gesticht.

Uit een iets latere periode van de Koloniën van Weldadigheid dateren de voormalige synagoge aan de Hoofdweg uit 1839 en het Kerkhof uit 1831. Het complex Oud Bergveen bij het Derde Gesticht diende in 1839 als katoenfabriek en is sinds 2002 verbouwd tot drie appartementen met eigen voorzieningen. 

Na de overname van de Gestichten door het Rijk verscheen er in Veenhuizen aanvankelijk amper nieuwbouw, op een directeurswoning (Klein Soestdijk), een enkele ambtenarenwoning en een cellencomplex na.

De tweede en veruit meest gezichtsbepalende bouwfase begon pas halverwege de jaren tachtig in de negentiende eeuw. In amper vijftien jaar verrezen in Veenhuizen drie nieuwe gestichten (waaronder het huidige Norgerhaven en Esserheem), een hospitaal, scholen, ambtenarenwoningen met stichtelijke spreuken en een nieuwe katholieke kerk. Eigenlijk is het huidige Veenhuizen toch vooral een erfenis uit deze periode. Nagenoeg alle ontwerpen waren van architect Willem Metzelaar, die de landschapsstructuur in ere liet.

Ten tijde van de Eerste Wereldoorlog verschenen er nog houten noodwoningen, met name op Het Eerste, om de toestroom van smokkelaars naar Veenhuizen te begeleiden. Deze werden later vervangen door de woningen die er thans staan.

De laatste grootste bouwfase was het directe gevolg van de ontruiming van woningen bij Norgerhaven halverwege de jaren zeventig uit veiligheidsoverwegingen. Er werd een begin gemaakt met de aanleg van het huidige woonwijkje naast de Katholieke Kerk. 

Kortom: anders dan Frederiksoord, waar de tijd heeft stilgestaan, is Veenhuizen vooral een neerslag van twee eeuwen. Met als constante wat hoogleraar F.W. van Voorden in een verzameling analyses over Veenhuizen genaamd Een erfenis voor de toekomst een 'fascinerende ordening' noemde, niet onderdoend voor buitenlandse voorbeelden.

Meer over Veenhuizen en de gestichten in het boek Paupers & Boeven.

Reacties