Rijksmonumentenstatus voor Oranjehotel

 

Ruim 75 jaar na de Tweede Wereldoorlog krijgen het Oranjehotel in Scheveningen en de naastgelegen Waalsdorpervlakte de status van Rijksmonument.

Met de overhandiging van de monumentenschildjes voor het Oranjehotel en de Waalsdorpervlakte is de aanwijzing officieel. De nieuwe status maakt duidelijk dat beide objecten van nationaal belang zijn en op deze manier behouden blijven voor de toekomst.

Tijdens de oorlogsjaren van 1940-1945 hebben in het Oranjehotel ongeveer 25.000 mensen gevangen gezeten. Het heeft zijn uiteindelijke naam gekregen door de vele verzetsstrijders onder hen.

De gevangenis is goed bewaard gebleven en laat de bezoekers zien hoe de gevangen hier zaten en wie hier gezeten hebben. Onder de gevangenen zaten bekende personen, zoals de 'Soldaat van Oranje' Erik Hazelhoff Roelfzema, Rudolph Cleveringa, Titus Brandsma, George Maduro, Pim Boellaard, Corrie ten Boom, Trix Terwindt, Anton de Kom, Simon Vestdijk, Henri Pieck en Heinz Polzer (Drs. P.). Dodencel 601 is erg bekend omdat de gevangen die ter dood veroordeeld waren, hier hun laatste nacht doorbrachten.

De Duitse bezetter liet de meeste gevangenissen in Nederland, ook Veenhuizen, aanvankelijk ongemoeid. Wel eisten Duitsers bijvoorbeeld cellen op voor soldaten die zich misdroegen, maar niet in Drenthe. Daar kwamen vooral zwarthandelaren te zitten.

De weinige bemoeienis van de Duitsers met Veenhuizen is des te opmerkelijker omdat op nog geen anderhalve kilometer afstand van het Eerste Gesticht, op de grens met Zuidvelde, vanaf 1942 het Joodse werkkamp De Fledders werd ingericht. Hier verbleven aanvankelijk 120 Joodse dwangarbeiders, onder wie ook voormalige verpleegden uit Veenhuizen, achter prikkeldraad zonder veel bewaking in een grote barak. Nog datzelfde jaar werden zij gedeporteerd naar kamp Westerbork.

Politieke tegenstanders voerden de Duitsers het liefst naar Duitsland af. Toch kreeg alleen het Scheveningse Oranjehotel een typisch Duitse bestemming.

Foto: Anefo archief

Reacties