Briljante meester-oplichter in Veenhuizen

In de jaren dertig zaten er in de zogenoemde openluchtgevangenis in het Eerste Gesticht (later Norgerhaven) voornamelijk lichtgestraften: naast dienstweigeraars ook een enkele meester oplichter. Een van hen was de voormalige kelner Pieter Jaarsma, die in Amerika als Bernard Putnam carrière had gemaakt. 

Door JAN LIBBENGA

Hij werd in Dokkum geboren, vanwaar hij omstreeks 1910 naar Rotterdam was verhuisd. Op veertienjarige leeftijd werd hij bordenwasser in het hotel van eigenaar Rotgans. Daarna begaf de Fries zich op het criminele pad. 

Nadat hij 1919 al eens negen maanden gevangenisstraf had gekregen voor oplichting, vertrok hij onder de naam H. Bol naar de VS. Na een verblijf op Cuba keerde Jaarsma terug naar de VS en deed hij zich voor als de journalist Bernard Puttman. Zo wist hij door te dringen tot de hoogste autoriteiten in Amerika. 

Zijn prachtige albums met handtekeningen van hooggeplaatste ambtenaren, zegels van verscheidene staten en vaak zeer vleiende opdrachten getuigden daarvan. President Roosevelt, oud-president Herbert Hoover, Europese staatslieden als Mussolini, Albert Lebrun, Pacelli en verscheidene anderen schreven hun naam in deze kostbare boeken, waarmee hij slachtoffers wist te imponeren. Putnam wist deze handtekeningen en zegels te verkrijgen door voor te spiegelen dat het boek bestemd zou zijn voor H.M. Koningin Wilhelmina.

Speciale vrienden telde de Puttman in Los Angelos onder de bewoners van de toen al populaire filmwijk Hollywood. Met het gewezen echtpaar Mary Pickford—Douglas Fairbanks liet hij zich eens fotograferen. Hij zocht ook contact met Charlie Chaplin, Jeanette MacDonald, Claudette Colbert, Mary Pickford, Clive Brooks en Marlene Dietrich.

Ook de autoriteiten van Los Angeles waren met Bernard Puttman blijkbaar zeer ingenomen. Van de commissaris van politie ontving hij een perspenning; van de commandant van de brandweer het insigne van chef van het brandweer-bataillon. 'Voluble Dutchman Dupes U.S. Bigwigs, kopten Amerikaanse kranten in 1934.

Tijdens de Olympische spelen in Los Angeles zou Jaarsma naar eigen zeggen een wervel hebben gebroken en liet hij zich iedere dag met een ambulance-auto naar de wedstrijden brengen om verslag uit te brengen voor het Nieuws van den Dag. In de VS maakte hij zich onder meer schuldig aan heling van een schilderij van de kunstschilder Percy W. Muncy. 

Na de Olympische Spelen keerde Jaarsma terug naar Rotterdam, waar hij als bordenwasser had gewerkt. Hij werd als een bloedverwant in de familie opgenomen. Maandenlang woonde hij in het hotel. waar hij de beste verzorging genoot. Op een goede dag verdween hij met de noorderzon. Nog diezelfden avond ontdekte de hotelhouder, dat 1000 gulden en een schrijfmachine waren ontvreemd, dat zijn echtgenote was opgelicht voor 200 gulden en dat Jaarsma nog een groot bedrag aan kamerhuur en maaltijden schuldig was, terwijl zijn koffers van zijn kamer waren gehaald. 

In 1933 werd zijn signalement verspreid: ''Mager postuur, bleeke kleur, mager en ziekelijk gezicht, glad geschoren, dik zwatt haar met scheiding links, bruine oogen. Hoog voorhoofd, breede mond, dikke lippen, spitse kin, tanden niet geheel gaaf. Kleeding: licht-blauw gespikkeld colbertcostuum, zwarte lage schoenen, wit overhemd met witten slappen boord, roode daspeld, bezet met pareltje en diamantje.'

Hij wist weer naar de VS te ontvluchten, waar hij na langdurige onderzoekingen in New York werd gearresteerd en opgesloten op Ellis Island. Spoedig slaagde hij erin te ontvluchten, maar werd weldra weer gearresteerd. Wegens handelingen in strijd met de zedelijkheid had hij in de VS nog zes maanden gevangenisstraf te goed. Uiteindelijk werd de Fries op de stoomboot Veendam gezet. 

Hoewel hij in smoking voor de rechter was verschenen, maakte hij volgens kranten van die tijd een droevige indruk. Van zijn grootscheepse allures en flair, waarmee hij de Amerikanen om de tuin had geleid, was niets meer te bemerken.

Tijdens zijn verblijf in de openluchtgevangenis te Veenhuizen heeft zich bij Jaarsma een ontsteking aan het ruggenmerg geopenbaard, waardoor hij niet kon lopen of staan. Daarvoor werd hij later in de gevangenis te Groningen verpleegd.

Zo geheimzinnig als hij tijdens zijn leven was, zo geheimzinnig was ook zijn dood. Oom Piet was voor de familie plotseling van de aardbodem verdwenen. Zijn familie wachtte vergeefs op een mededeling van de notaris.  

Meer over Veenhuizen en zijn geschiedenis in het boek Paupers & Boeven. 


Reacties