Na je pensioen weg uit Veenhuizen

Tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw kon je na je pensioen niet in Veenhuizen blijven wonen. De ambtenarenwoningen waren bedoeld voor actieve werknemers van de gevangenis. Ook werd van werknemers verwacht dat ze in Veenhuizen zelf gingen wonen. 

Door JAN LIBBENGA

In 1973 moest de toenmalige minister van justitie Van Agt ingrijpen toen een gepensioneerd ambtenaar van de strafinrichting te Veenhuizen, na meer dan dertig jaar trouwe dienst, bij de directeur algemeen beheer van de inrichting was geroepen omdat hij nog niet verhuisd was naar een andere plaats.

De directeur dreigde met uitzetting met behulp van de landsadvocaat. De PvdA stelde Kamervragen.

'Natuurlijk bestaat er begrip voor de gevoelens en de situatie van degenen, die na het beƫindigen van hun werkzaamheden moeten verhuizen. Ik moet er evenwel rekening mee houden dat er op korte termijn geen mogelijkheid is, bijvoorbeeld door nieuwbouw te Veenhuizen, de noodzaak tot verhuizen weg te nemen', schreef Van Agt.

Het kon zijns inziens niet onredelijk genoemd worden dat van ambtenaren, die hun werkzaamheden beƫindigen, gevergd wordt dat zij hun woning beschikbaar stellen voor bewoning door opvolgers.

In de jaren tachtig waren al enkele woningen verkocht, maar vanaf 1990 wilde de Dienst Domeinen van alle ambtenarenwoningen in Veenhuizen af. De bewoners kregen twee maanden de tijd om te besluiten over aankoop, anders zouden de huizen openbaar worden verkocht. Dat lukte echter niet omdat de kadasterstukken ontbraken en en er nog geen taxatierapporten waren opgesteld. Nadat er geen gegadigde werd gevonden voor de collectieve aankoop, werden de woningen alsnog individueel verkocht.

Foto Anefo

Meer over Veenhuizen en zijn verleden in het boek Paupers & Boeven.  

Reacties