De enige echte dependance van Veenhuizen

Kort na de Tweede Wereldoorlog leende Veenhuizen nogal wat gestichtswachten uit aan interneringskampen in heel Nederland. Met 90.000 politieke delinquenten kwam de overheid handen tekort om al deze kampen op adequate wijze te bewaken.

Door JAN LIBBENGA

Daardoor zijn ook de nodige misverstanden ontstaan. Zo werd Strafgevangenis Marum, een voormalig kamp van de Nederlandse Arbeidsdienst dat door het Militair Gezag werd ingericht tot interneringskamp voor politieke delinquenten, in een enkel geval geafficheerd als 'dependance van Veenhuizen'.

Dat klopt niet. In het gesticht te Groningen werden jeugdige (mannelijke) politieke delinquenten opgenomen, veroordeeld door Bijzondere Gerechtshoven en de Bijzondere Raad van Cassatie. Het misverstand is mogelijk ontstaan omdat de toenmalige directeur Henk Stouten werd overgeplaatst naar Bergveen, oftewel het oude Derde Gesticht te Veenhuizen, en nog later ook Norgerhaven onder zijn beheer kreeg. Ook werden bewakers uitgewisseld.

Veenhuizen heeft maar een keer in zijn geschiedenis, zij het maar heel kort, een dependance gehad, de Rijkswerkinrichting Carel Coenraadpolder te Finsterwolde, de meest noordoostelijk gelegen polder van Nederland.

Na de oorlog werd daar een interneringskamp voor NSB'ers ingericht. Gevangenen werden te werk gesteld in de landaanwinningswerken buitendijks samen met slikwerkers van de D.U.W., die hiervoor een eigen barak ter beschikking gesteld kregen.

Het kamp stond onder leiding van de beruchte oud-politieman Jan Auke Verdam die 'Duitse methoden' hanteerde. Hij stond erom bekend gevangenen te slaan en liet als reactie op meerdere ontsnappingen uit het kamp de gevangenen soms weken aan hun benen ketenen met een 35 pond zware oude granaat. Ook lieten zijn ondergeschikten naakte gevangenen onder laag gespannen prikkeldraad doorrennen.

In 1950 werd Verdam in hoger beroep tot 10 maanden cel veroordeeld, waarvan vier maanden voor verduistering en 6 voor de mishandelingen. Het interneringskamp was toen al gesloten, maar werd in 1949 weer in gebruik genomen voor 110 gedetineerden onder het gezag van de Rijkswerkinrichting Veenhuizen.

Door bezuinigingen op het personeel werden in 1951 een flink aantal kleinere Rijkswerkinrichtingen gesloten, waaronder Slikken te Westernieland, de Rijkswerkinrichting Wilhelmina te Terwinselen. de strafgevangenis Fort Spijkerboor te Beemster, de rijkswerkinrichting Beugelen te Staphorst, de Rijkswerkinrichting Ampsen te Lochem, de Rijkswerkinrichting de Passart te Treebeek en de Rijkswerkinrichting Carel Coenraadnolder te Finsterwolde. De gedetineerden in Finsterwolde werden overgebracht naar Esserheem.

De polder is even desolaat gebleven als in de jaren vijftig. Met name suikerbieten, graan en aardappelen worden hier verbouwd.

Foto Bvhensbergen (cc)

Meer over Veenhuizen en zijn verleden in het boek Paupers & Boeven.

Reacties