Veenhuizen als 100-jarige

Veenhuizen viert dit jaar het 200-jarig bestaan, maar hoe vierde Veenhuizen zijn honderdjarige jubileum? Daarover is in de annalen absoluut niets terug te vinden.

Door JAN LIBBENGA

Het is zeer de vraag of Veenhuizen dat jaar heeft stilgestaan bij het jubileum. Voor zover na te gaan liep er geen orkest door de straten en was er geen groot dorpsfeest.  

Het Veenhuizen van 1923 had weinig meer van het Veenhuizen van Johannes van den Bosch. Het Eerste Gesticht was al afgebroken, en er waren begin vorige eeuw nieuwe gestichten en woningen verrezen. Men blikte liever vooruit dan achteruit.

Het eeuwfeest van de Maatschappij van Weldadigheid, de moederschoot waaruit Veenhuizen was geboren, viel middenin de Eerste Wereldoorlog onder moeilijke omstandigheden. En de maatschappij had zich al 70 jaar eerder al losgerukt van Veenhuizen. De vrije koloniƫn Willemsoord en Frederiksoord hadden hun oude functie ook al verloren.

Veenhuizen was in 1923 hard op weg een hulpgevangenis te worden dankzij de komst van smokkelaars die vanwege een noodwetje in een gemeenschapsregime konden verblijven. De kranten stonden vol over de openluchtgevangenis die directeur Franck in het Eerste Gesticht had opgetuigd. Daar konden gestraften onder minimale bewaking op het land werken.

Er waren dat jaar wel andere activiteiten. Ter gelegenheid van de herdenking van het 100-jarig bestaan van het Nederlandse Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen, gaf de afdeling Veenhuizen in  de Hervormde Kerk in november 1923 aan de verpleegden en gedetineerden een concert. 

In zijn openingswoord gaf de voorzitter N. E. P. Germs een uiteenzetting van het doel en streven der Vereeniging. waarna het programma werd afgewerkt door mevr. Walhout—Timmer alt en de heer P. Bos pianist, beiden van Zwolle. 'Te oordcelen naar de betuigingen van bijval na elk nummer, vielen do muziek en zang zeer in den smaak.'

De toenmalige directeur Gerth van Wijk stond in maart 1923 nog wel even stil bij Veenhuizen, vanwege 'jubileumnummers' van de Provinciale Drentsche en Asser courant. Met hier en daar zelfs een kritisch woord: 'Jarenlang — men houde ons die opmerking ten goede, en wij verzekeren gaarne, dat wij het loffelijk streven van tal van ambtenaren, hoogere en lagere, die het anders wilden, geenszins onderschatten of miskennen — jarenlang schijnt te Veenhuizen toch meer de geest van het „opbergen" van voor de vrije maatschappij minder gewenschte elementen, te hebben voorgezeten, dan het pogen om van deze menschen, zoo mogelijk, nog iets goeds te maken. Wie de oude archieven (die Veenhuizen, helaas, zeer onvolledig bevat) nasnuffelt, of oudere Veenhuize'r ambtenaren en verpleegden laat doorpraten, over hun herinneringen aan „de dagen van voorheen", komt telkens weer tot de conclusie, dat jarenlang de mooie gedachte, die eens de Maatschappij van Weldadigheid drong tot het oprichten dezer gestichten, vrijwel werd geĆ«limineerd en dat men eenvoudig het stelsel „opbergen" huldigde.'

Meer over Veenhuizen en zijn verleden in het boek Paupers & Boeven.

Reacties