De herberg van Huis ter Heide

Wanneer bedelaars werden ontslagen te Veenhuizen na drie jaar hard werken, kregen ze behalve nieuwe kleren ook het geld mee dat ze in de tussentijd hadden verdiend. Daarmee konden ze idealiter een huisje en werk zoeken, maar in de praktijk kwam dat er zelden van. Het welverdiende geld werd onmiddellijk opgemaakt aan de geneugten van het leven.

Door JAN LIBBENGA

De eerste gelegenheid om geld uit te geven was bij de herberg bij Huis ter Heide naast de dam en later sluis, ook wel Vaarthuis geheten. Hier moest nogal eens worden overgestapt.

Het buurtschap is vernoemd naar de boerderij die aanvankelijk (vanaf  1777 ) eenzaam te midden van de uitgestrekte velden lag, maar uiteindelijk vanaf 1816 aan de Norgervaart kwam te liggen. Die eerst, vandaar de naam, nog helemaal naar Norg zou worden doorgetrokken, doch vanaf 1923 'slechts' een aftakking kreeg naar de Kolonievaart.

Huis ter Heide werd na een brand in 1886 herbouwd. Tot aan de tweede wereldoorlog deed de boerderij nog dienst als café. Vroeger was het ook een geliefde plek voor schaatsers, als bij een strenge winter de vaart bevroren was; wie het eerst in Huis ter Heide aankwam kreeg een worst en zijn naam werd op een balk in de herberg geschreven.

Vermoedelijk fungeerde de boerderij al als herberg toen de Kolonievaart werd gegraven. Zou zomaar kunnen dat hier de bouwvakkers verbleven, maar daarover zijn helaas geen gegevens bewaard gebleven.

Meer over Veenhuizen en zijn verleden in het boek Paupers & Boeven.

Reacties