De verpleegden moesten dan op hun klompen vanuit het Eerste Gesticht
drie kilometer in een lange rij lopen om een dienst bij te wonen
waarvoor zij veelal niet de geringste belangstelling hadden. Wie
weigerde kon gemakkelijk tien dagen cellulair krijgen. En wie daar met
een grote mond op durfde reageren, mocht rekenen op om de dag water en
brood.
Toch gingen de meesten graag naar de kerk. Niet zozeer om de dienst zelf, maar om de wandeling. Het was naar de kerk bijna drie kwartier wandelen en in de kerk zelf zat men niet als in een gevangenis, ieder in een konijnenhokje, maar evenals de burgerlijke kerkgangers open en vrij op de banken.
In 1920 schreef een gestrafte in De Courant: 'De beide kerken, zoowel de Prot- als de R. K„ zijn zeer aardig gelegen midden in het bosch en onderwijl de geestelijke zijn plicht doet, hoort men door de open vensters het jubelend gekwinkeleer der gevederde woudbewoners. Men gaat er zelfs zoo gaarne naar de kerk, dat van de katholieken, voor wie het om de 14 dagen ook ’s middags dienst is, welke dienst echter niet Verplichtend is, toch bijna niemand ooit thuis blijft en zelfs de meeste protestanten, indien dit slechts mocht, gaarne mee zouden gaan."
De kerkgang breekt de dag, schreef de gestrafte, want er is geen vervelender dag daar dan de Zondag.
In 1974 mochten de gevangenen niet meer naar de kerk. Na enkele ontsnappingen en de toename van het aantal zwaarder gestraften in Veenhuizen, werden voortaan kerkdiensten in de gevangenissen zelf gehouden. Alleen gevangenen van Bankenbosch mochten nog naar de kerk. Ook anno 2023 vinden kerkdiensten voor gevangenen achter de hoge hekwerken plaats.
De gevangenissen hebben een stilteruimte die beurtelings wordt gebruikt voor kerkdiensten en andere activiteiten, waarbij de geestelijke verzorging al vanaf de jaren zestig is uitgebreid naar het humanisme, de islam, het boeddhisme en de orthodoxe kerken.
Meer over de kerken in Veenhuizen in de hernieuwde editie van het boek Paupers & Boeven.
Reacties
Een reactie posten