Op 16 februari 1907 werd in de Haagse Amaliastraat, tussen het Noordeinde en de Parkstraat, een aanslag gepleegd op minister van Justitie Van Raalte, vlak voor diens woning.
Door JAN LIBBENGA
Voor het huis van Van Raalte (foto) was 'een schunnig gekleed man bij de minister was komen staan, alsof hij hem iets wilde vragen, en hem vervolgens plotseling meerdere keren met een revolver beschoot”. Van Raalte bleef ongedeerd.
De dader gooide na de schoten zijn wapen op straat en gaf zich in de nabijgelegen Oranjestraat over aan toegesnelde agenten. De minister vervolgde, zoals hij al van plan was, zijn weg naar het departement. Twee kogels raakten het raam van zijn woning, één ging volledig mis en één schampte zijn jas. Waarschijnlijk werd de impact van deze laatste kogel afgezwakt door het knoopje van een koninklijke onderscheiding die op zijn jasje was bevestigd.
De schutter bleek de beroepsmuzikant Simon Polak. Hij verklaarde uit wraak te hebben gehandeld: volgens hem was hij onrechtvaardig ontslagen als onderkapelmeester bij een muziekkorps in Paramaribo, en zijn bezwaarschriften aan diverse instanties waren onbeantwoord gebleven.
Polak zou in 1899 te Amsterdam in de Lepelstraat een bierhuis hebben gehad, dat bezocht werd door beruchte personen. In de zomer van dat jaar waren enkele lieden die dranken eisten zonder te betalen. Polak greep een geladen revolver en loste een schot op een van hen, die toen gewond werd, doch niet gevaarlijk. Van andere zijde wijst men er op, dat Polak reeds meer dan 12 jaar een wrok koestert over beweerd aangedaan onrecht.
Polak had zijn daad overigens al aangekondigd aan redacteur Hermans van het republikeinse tijdschrift De Roode Duivel. Die had hem op een avond gezegd kapitalisten te willen ophangen en een minister te willen doodschieten, en dat hij Hermans 5 gulden had geboden voor het plegen vaneen moord op een hooggeplaatst regeringspersoon. Polak ontkende dit in alle toonaarden en draaide het verhaal om: Hermans zou hem 5 gulden hebben geboden om een revolver te kopen en als de doodstraf bestond en geen levenslange tuchthuisstraf, hij (Hermans) een bom zou werpen voor het rijtuig van de Koningin.
Polak werd in elk geval aangeklaagd wegens poging tot moord. Psychiatrisch onderzoek wees echter uit dat hij niet toerekenbaar was. Zelf toonde hij geen spijt en verzette hij zich fel tegen plaatsing in een psychiatrische inrichting. Dat werd Veenhuizen. Het het hem daar is vergaan is helaas niet bekend.
Meer over Veenhuizen en zijn verpleegden in de hernieuwde editie van het boek Paupers & Boeven.
_-_Eduard_Ellis_van_Raalte_(cropped).jpg)
Reacties
Een reactie posten